top of page

Romeinen

140 v. Chr - 500 na Chr.

Nadat de Romeinen het Griekse Rijk veroverd hadden, kreeg de Griekse cultuur veel invloed op de Romeinse samenleving. De Romeinen beschouwden de Grieken als hun leermeesters op het gebied van de Kunsten. Het Romeinse Rijk besloeg grote delen van West Europa en daardoor kon de Klassieke cultuur zich over dit gebied uitbreiden. De Romeinen voegden aan de architraafbouw van de Grieken gewelfbouw (ton-, kruis-, en koepelgewelf ) toe, waardoor grote oppervlakken overdekt konden worden zonder gebruik te maken van zuilen die hinderlijk voor het zicht konden zijn. De Romeinse steden waren zeer modern ingericht: een duidelijk stratenplan, riolering, verwarming, scheiding tussen voetgangers en rijdend verkeer, het was er allemaal! Ter versiering van hun gebouwen gebruikten de Romeinen muurschilderingen (fresco's) en vloermozaĆÆeken. Mooie voorbeelden hiervan zijn te vinden in het opgegraven Pompeji en Herculaneum.

Klassieke Romeinse Kunst

8e eeuw - 5e eeuw v.Chr.

In het groeiende Romeinse Rijk blijft de hellenistische stijl toonaangevend op het gebied van de beeldende kunst. In de bouwkunst zijn veranderingen te zien als gevolg van veranderende behoeften en de belangrijkste vernieuwing is wel het gebruik van bogen, ontwikkeld door de Romeinse constructeurs/ingenieurs.

In de portretkunst wordt een hoge graad van natuurgetrouwheid bereikt en ook in andere takken van kunst wordt realisme nagestreefd. Tijdens de 1e tot de 4e eeuw na Chr. is in alle door de Romeinen veroverde gebieden de invloed van de hellenistische en Romeinse kunst groot. Het realisme en de nieuwe methoden worden steeds aangepast aan de religieuze behoeften van de volkeren ter plaatse.

CULTUUR

Volgens de legende heeft de stad Rome haar naam te danken aan Romulus. De tweeling Romulus en Remus werd door een wolvin opgevoed. Als jonge mannen wilden ze een stad stichten. In een ruzie over de plaats waar dat moest gebeuren vermoordde Romulus zijn broer en stichtte vervolgens de stad Rome.

 

Het duurde nog vele eeuwen vooraleer de stad Rome zich als wereldmacht kon laten gelden. Door het stichten van kolonies en het veroveren van welvarende gebieden, zoals Griekenland, werd het Romeinse Rijk steeds groter en machtiger. De veroveringen bereikten een hoogtepunt onder Julius Caesar (vanaf 60 v. Chr.) en keizer Augustus (vanaf 27 v. Chr.). Rond de geboorte van Christus strekte het Romeinse Rijk zich uit over het grootste gedeelte van Europa, het nabije Oosten en de kust van Noord-Afrika.

 

Het Romeinse Rijk werd sinds 27 v. Chr. geregeerd door een keizer. Voor die tijd was het een Republiek. De keizers en hun vertegenwoordigers in de kolonies en provincies waren de belangrijkste opdrachtgevers van kunstwerken en gebouwen.

 

Aan de leidende positie van de stad Rome komt een einde als Constantijn in 323 na Chr. de hoofdstad van het Romeinse Rijk verplaatst naar Byzantium. Hij noemde de nieuwe hoofdstad naar zichzelf: Contantinopolis (later Istanbul).

 

KUNST

Door de enorme uitgestrektheid van het Romeinse Rijk was er in de kunst sprake van vele verschillende plaatselijke invloeden. Het had dus niet echt een eigen karakter. De Romeinen hebben echter altijd een voorkeur voor de Griekse kunst gehad. Representatieve kunstwerken werden in de Romeinse tijd gezien als machtvertoon. Er werden in deze periode veelvuldig bestaande mensen uitgebeeld, in plaats van voornamelijk goden zoals in de Griekse Klassieke Oudheid.

BOUWKUNST

De Romeinen zijn het meest origineel geweest in de bouwkunst. Met behulp van gewelfbouw ontwierpen ze allerlei nieuwe bouwtypes zoals thermen, aqua- en viaducten, arenaā€™s en triomfbogen. De gewelfbouw hebben ze overgenomen van de Etrusken (de oorspronkelijke bewoners van Latium, het gebied rond Rome) die al tongewelven in hun architectuur verwerkten. De Romeinen ontdekten dat met behulp van het kruisgewelf (verkregen door het in elkaar schuiven van twee dwaarsgeplaatste tongewelven) zeer grote ruimten overspannen konden worden.

Van alle Romeinse bouwtypen is de tempel het duidelijkst afgeleid van Griekse voorbeelden. Het verschil is dat de Romeinen het accent op de voorkant van de tempel leggen in plaats van op de gehele tempel zoals bij de Grieken. Doordat het accent op de voorkant ligt, maakte men daar gebruik van vrijstaande zuilen. Aan alle andere kanten van de tempel gebruikten ze halfzuilen. De versiering van de tempel is bij de Romeinen zeer overdadig.

 

BEELDHOUWKUNST

De Romeinse beeldhouwwerken zijn dikwijls letterlijke kopieƫn van Griekse originelen. Degenen die zich geen origineel Grieks beeld konden veroorloven, lieten een kopie maken. Daarom is de Romeinse beeldhouwkunst erg moeilijk te onderscheiden van de Griekse beeldhouwkunst. Veel van de kennis over de Griekse kunst is overigens gebaseerd op Romeinse kopieƫn, omdat de originelen vaak verloren zijn gegaan.

 

Het enige genre waar sprake is van typisch Romeinse beeldhouwkunst is de portretkunst. De keizers en andere belangrijke personen lieten vaak een portret van zichzelf maken. In deze beeltenis moesten de individuele kenmerken van de geportretteerde zeer duidelijk te herkennen zijn. Hierdoor waren de Romeinse beeldhouwers, veel meer dan de Griekse, meesters in het weergeven van het karakter en de persoonlijke gelaatstrekken van de geportretteerde.

 

 

SCHILDERKUNST

Van de Romeinse schilderkunst hebben we in tegenstelling tot de Griekse, een heel duidelijk beeld. Dit is te danken aan de vulkaanuitbarsting van de Vesuvius in 79. De steden Pompeii en Herculaneum werden onder een dikke laag as bedolven. Vanaf de 18e eeuw werden de wandschilderingen in de huizen vrijwel onbeschadigd opgegraven. Kenmerkend voor de Romeinse muurschilderkunst is het werken in perspectief. De werkelijke ruimte lijkt door te lopen in de geschilderde ruimte. De voorstelling wordt vaak omlijst met geschilderde guirlandes of draperieƫn.

MOZAIƋK

Naast schilderingen zijn ook een groot aantal Romeinse mozaĆÆeken bewaard gebleven. Deze techniek was al bekend bij de Grieken die meestal kleine kiezelstenen als materiaal gebruikten. De Romeinen maakten gebruik van veel kleinere blokjes steen en glas, waardoor meer het effect van een schilderij werd bereikt. MozaĆÆek werd toegepast in vloeren en muren van voornamelijk woonhuizen en thermen. De themaā€™s die zijn weergegeven hebben vaak betrekking op de Griekse geschiedenis of mythologie.

ANNE ZWART | KLAS RV301B | CREATIEF EN CONCEPT | MARTINUS VAN DER ZEE | SEPT. - OKT.2015 | CIBAP VAKSCHOOL

bottom of page