Oud Grieken
610 v. Chr. tot 31 v. Chr.
![](https://static.wixstatic.com/media/8521c8_a39aa42bffcd47d699387f98acdadd0a.png/v1/fill/w_150,h_114,al_c,q_85,usm_0.66_1.00_0.01,enc_avif,quality_auto/8521c8_a39aa42bffcd47d699387f98acdadd0a.png)
Nadat de Romeinen het Griekse Rijk veroverd hadden, kreeg de Griekse cultuur veel invloed op de Romeinse samenleving. De Romeinen beschouwden de Grieken als hun leermeesters op het gebied van de Kunsten. Het Romeinse Rijk besloeg grote delen van West Europa en daardoor kon de Klassieke cultuur zich over dit gebied uitbreiden. De Romeinen voegden aan de architraafbouw van de Grieken gewelfbouw (ton-, kruis-, en koepelgewelf ) toe, waardoor grote oppervlakken overdekt konden worden zonder gebruik te maken van zuilen die hinderlijk voor het zicht konden zijn. De Romeinse steden waren zeer modern ingericht: een duidelijk stratenplan, riolering, verwarming, scheiding tussen voetgangers en rijdend verkeer, het was er allemaal! Ter versiering van hun gebouwen gebruikten de Romeinen muurschilderingen (fresco's) en vloermozaĆÆeken. Mooie voorbeelden hiervan zijn te vinden in het opgegraven Pompeji en Herculaneum.
CULTUUR
ā¢ Griekenland werd door de Grieken in de Klassieke Oudheid Hellas genoemd. De oorsprong van het woord Griekenland stamt uit het Latijn, de taal van de Romeinen.
ā¢ De cultuur van de oude Grieken is de eerste beschaving van betekenis in West-Europa en wordt over het algemeen beschouwd als de bakermat, de basis van de Westeuropese beschaving.
De bloei van het oude Griekenland duurt ongeveer 650 jaar en duurde van ca. 800 tot 140 v. Chr. In deze 650 jaar zijn een fase van ontwikkeling, bloei en verval te onderscheiden. De perioden worden respectievelijk de archaische, klassieke en hellenistische periode genoemd.
De Archaische periode gaat van 610 v.Chr. tot 480 v. Chr. Het woord archaisch is van Griekse oorprong en betekent vrij vertaald āuit het beginā. De eerste grote tempels werden gebouwd en ook de schilderkunst en monumentale beeldhouwkunst kwamen tot ontwikkeling.
De Klassieke periode loopt van 480 v.Chr. tot 323 v. Chr. In deze periode kwamen omzeggens alle denkbare cultuuruitingen tot grote bloei: filosofie, politiek, literatuur, muziek, schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur. De verworvenheden uit deze tijd zijn in de loop van de geschiedenis van zoveel betekenis en invloed geweest, dat men deze periode klassiek en ook de Gouden Eeuw van de Griekse Oudheid heeft genoemd.
De Hellenistische periode beslaat de periode van 325 tot 31 voor Christus. Ze begint met de veroveringen van Alexander de Grote. Zijn rijk strekte zich uit van Griekenland tot aan de grenzen van Indiƫ. Na verloop van tijd nam de macht van de Grieken steeds verder af. De leidende positie van Griekenland werd vanaf de tweede eeuw v. Chr. overgenomen door de Romeinen die Griekenland in het jaar 140 v. Chr. tot een handelsprovincie van het Romeinse Rijk maakten.
BEELDHOUWKUNST
De Klassieke periode (4de-5de eeuw v.Chr.)
Later werden wel beelden gemaakt van personen die echt geleefd hebben, zoals winnaars op de Olympische Spelen, belangrijke politici en filosofen.
De schoonheid van het menselijk lichaam is voor de Grieken een teken van goddelijkheid. Daarom streven de beeldhouwers naar een perfecte weergave van de ideale lichaamsvormen en -houdingen.Kortom een perfecte anatomische weergave, naturalisme in de houding door middel van de contrapost (een licht draaiing van de heup doordat een knie licht gebogen is) en de archaische strakke glimlach die vervangen werd door een meer natuurlijke glimlach.
BEELDHOUWKUNST
De ArchaĆÆsche periode (6de-7de eeuw v.Chr.)
De beeldhouwkunst van de oude Grieken is voornamelijk religieus van aard. De oudste beeldjes die men kent, zijn geschenken die aan overledenen in het graf werden meegegeven.
Levensgrote sculpturen werden voor het eerst rond het jaar 660 v. Chr. gemaakt. Deze beelden stellen jonge mannen en vrouwen voor. Een mannelijk beeld wordt kouros genoemd en een vrouwelijk beeld kore. Het zijn geen portretten van mensen die werkelijk geleefd hebben, maar de beelden stellen goddelijke figuren voor.
In hun beeltenis komt het schoonheidsideaal van die tijd tot uitdrukking: voor mannen jong en athletisch, voor vrouwen jong en bevallig.
De beelden hebben duidelijke Egyptische invloeden zoals:
ā¢ strakke houding, vb: armen.
ā¢ linkervoet vooruit
ā¢ gebalde vuisten
ā¢ hoekige vormen
ā¢ knieschijf geaccentueerd
Maar ook met nieuwe elementen zoals:
ā¢ armen losser van het beeld
ā¢ minder frontaal, vrijstaand
ā¢ naakte beelden
ā¢ groot voorhoofd
ā¢ amandelvormige ogen
ā¢ ronde wenkbrauwen
ā¢ typische archaĆÆsche glimlach
![](https://static.wixstatic.com/media/8521c8_3a7f3d93346a4fb0823355aae0812ed7.jpg/v1/fill/w_195,h_346,al_c,q_80,usm_0.66_1.00_0.01,enc_avif,quality_auto/8521c8_3a7f3d93346a4fb0823355aae0812ed7.jpg)
Titel: Venus van Milo
Kunstenaar: Griekse Kunstenaars
Datum: 120/130 v.Chr.
Materiaal: Marmer
Museum: Louvre, Parijs
Stroming: Klassieken, de Griekse beschaving
KUNST
Algemene kenmerken.
ā¢ De mens is de maat van alle dingen.
Men moet steeds de gulden middenweg bewandelen, want wie zich te buiten gaat aan hoogmoed (hybris) wordt door de goden genadeloos gestraft zoals in de mythologie duidelijk wordt. Daarom worden alle buitensporigheden of extreme gevoelens vermeden. Met eenvoudige materialen en technieken brengen zij harmonische kunstwerken voort.
ā¢ De kunst is op de mens gericht. De mens is vrijwel het enige onderwerp van de plastische kunsten. Ook goden worden in de regel als mensen afgebeeld, maar steeds als krachtige en jeugdige figuren.
ā¢ In de kunst pogen de Grieken een wereld van ideale volmaaktheid te scheppen. Het gebeeldhouwde mensenbeeld is dan ook een typebeeld. Idealiseren is het creĆ«ren van een voor alle tijden geldende idee van schoon(vormelijk)heid (dwz. zintuiglijke/lichamelijke schoonheid). Men beeldt daarbij vooral de jeugdige mens af, die opvalt door fysieke kracht en geen individuele en geen affectieve uiterlijkheden vertoont.
ā¢ De kunst is ook synthetiserend: men streeft ernaar de ideale schoonheid te bereiken door een volmaakt evenwicht van het geheel dat duidelijk domineert op zijn onderdelen.
ā¢ De kunst is een gemeenschapskunst: de Griekse bouwstijlen en plastische uitdrukkingsvormen komen in geheel Griekenland voor. De kunst is gegroeid uit het volk en telt daardoor vele anonieme werken. De kunstenaar is in de eerste plaats een vakman, die zijn bekwaamheid ten dienste stelt van de gemeenschap (gemeenschapskunst). De kunst heeft een nuttigheidswaarde (utilitarisme; cfr. de keramiek) en een pedagogische waarde (cfr. standbeelden).
BOUWKUNST
De bekendste bouwvorm van de Grieken is de tempel. De Griekse tempel besstaat uit verschillende ruimten waarvan de cella het belangrijkst is. In de cella werd namelijk het beeld geplaatst van de god waaraan het gebouw gewijd was, zoals bijvoorbeeld Zeus, Apollo of Athena. De opbouw van de Griekse tempel is gedurende de eeuwen in grote lijnen hetzelfde gebleven.
Toch zijn binnen de Griekse tempelbouw drie verschillende orden te onderscheiden: de Dorische, Ionische en Korintische orde. De belangrijkste verschillen tussen de drie orden zijn terug te vinden in het aantal treden dat de toegang tot de tempel verschaft, de opbouw van de tempelzuilen en de mate van versiering.
De eerste tempels in Griekenland waren van hout. Rond het jaar 600 v. Chr. verrezen de eerste stenen tempels. De mooiste voorbeelden van Griekse tempelbouw zijn in de klassieke periode gebouwd. De beroemste is wel het Parthenon (448-432 v. Chr.). Het Parthenon is een hoogtepunt in de Griekse architectuur vanwege de evenwichtigheid en de elegantie van het kolossale gebouw.
![](https://static.wixstatic.com/media/8521c8_3df5a894fcdb413080a491812c9535f0.jpg/v1/fill/w_228,h_136,al_c,q_80,usm_0.66_1.00_0.01,enc_avif,quality_auto/8521c8_3df5a894fcdb413080a491812c9535f0.jpg)