
Het Nieuwe rijk
1534 v.Chr. - 1070 v.Chr.
Dit was een periode van grote welvaart, doordat er door de veroveringszucht van veel farao's veel
nieuwe grondstoffen werden aangevoerd Ʃn nieuwe kennis. De basis voor de welvaart werd vreemd genoeg gelegd door de invallen van de Hyksos. Door de vergroting van de welvaart werd er verfijnder gewerkt, maar de beeldhouwkunst veranderde niet veel door de strenge regels van de godsdienst. Nieuwe waren de dienaarbeeldjes die mee werden begraven met de farao om in het hiernamaals allerlei klusjes voor hem te doen. Ook deed een nieuw soort reliƫf zijn intrede, namelijk het en-cteux-reliƫf. Dat hield in dat de voorstelling niet uit het vlak treed, maar in het vlak wordt uitgehakt. In het Middenrijk begon zich de schilderkunst op zich te ontwikkelen. Op de muren werd een pleisterlaag aangebracht, waar schilderingen in werden aangebracht.
Daarbij waren 4 bijzonderheden:
⢠De zij/voor afbeelding van mensen
⢠Ze konden niet met het begrip 'verkort' omgaan
⢠Ze wekte geen suggestie van schaduw en licht
⢠Er werd geen rekening gehouden met perspectief




