Romaans
1000 n.Chr tot 1200 n.Chr.
Dit is de benaming voor de Europese kunst tussen c.a. 1000 n.Chr. en 1200 n.Chr. Kenmerkend voor de Romaanse architectuur is het gebruik van ronde bogen. Het gehele bouwwerk maakt een horizontale indruk. De muren zijn dik en zwaar en de vensters klein. De kerken hebben meestal een basilicaal grondplan met transept. Het beeldhouwwerk staat in dienst van de architectuur. Dit geldt ook voor de monumentale schilderkunst die in de vorm van fresco's op de muren waren aangebracht. De Romaanse kunst heeft een sterk religieus karakter waardoor er in die tijd weinig profane werken vervaardigd zijn.
Het begrip Romaans is ontstaan door het gebruik van dit woord door twee Franse archeologen Charles de Gerville (1820) en Arcisse de Caumont (1830). Zij noemen de bouwkunst uit de 11de en 12de eeuw Romaans, omdat zij vinden dat deze architectuur voortkomt uit de Romeinse bouwwijze. U kunt dit vergelijken met de Romaanse talen die uit het Latijn voortkomen. Al is dit een eenvoudige voorstelling van zaken, deze term wordt algemeen gebruikt. Onder Romaanse stijl verstaat men de kunst in geheel West-Europa van ca. 1000 tot in het begin van de 13de eeuw. Vanuit Noord-Frankrijk komt rond 1150 echter reeds de gotische kunst in opmars.
ARCHITECTUUR
De meeste Romaanse gebouwen zijn vervaardigd tussen het jaar 1000 en 1200. Rond het jaar 1000 werden er heel veel kerken gebouwd. De kerken werden meestal groter en rijker versierd als in de vroege middeleeuwen. Er zijn ook nog gebouwen met romaanse kenmerken na 1200 vervaardigd, maar de gotische stijl genoot toen de voorkeur.
Tot de belangrijkste kenmerken van de Romaanse architectuur behoren het gebruik van rondbogen en zware muren met kleine vensters. In tegenstelling tot de voor-romaanse kerkarchitectuur werd de buitenkant meestal versierd met vele architecturale ornamenten en beeldhouwwerk. Men maakte hoofdzakelijk gebruik van het basilicaal grondplan met Ć©Ć©n dwarsbeuk. Grote kerken hadden gewoonlijk in het oosten een kooromgang en straalkapellen, terwijl het westen beheerst werd door kloeke muren die aan een vesting doen denken.
Het middenschip werd in toenemende mate voorzien van een gewelf in plaats van een houten plafond. Aanvankelijk betrof het tonggewelven, de vorm van dit gewelftype lijkt op de boog van een halve cirkel. De opmars van het stenen gewelf begon in Frankrijk. Steen had twee belangrijke voordelen; het was beter bestand tegen brand en de gezangen kwamen beter tot hun recht (qua klank en akoestiek). Vaak werden de gewelven ondersteund door gordelbogen.
Rond het midden van de elfde eeuw was de technische kennis en de vaardigheid van dien aard dat men ook grote overwelvingen kon bouwen.
De romaanse architectuur kenmerkt zich door grote diversiteit. Er was niet alleen sprake van grote nationale verscheidenheid, ook op regionaal niveau kent de architectuur vele varianten. Vooral in Frankrijk zijn de verschillen groot; mede dankzij de creativiteit en inventiviteit van de Franse bouwheren.
BEELDHOUWKUNST
De beeldhouwkunst heeft een lange tijd stil gelegen in deze tijd, maar in de romaanse tijd leefde dat weer helemaal op. De mensen gingen de kerkportalen versieren met beeldgehouwde religieuze voorstellingen. In die religieuze voorstellingen was het algemene middelpunt Christus, met symbolen van de vier evangelisten er om heen. MatteĆ¼s werd afgebeeld als engel, Marcus als leeuw, Johannes als adelaar en Lucas als os. De mensen gingen zich steeds minder houden aan de regels en gingen hun eigen dingen schilderen, of boetseren.
KENMERKEN ROMAANSE STIJL
De kerk is het allerbelangrijkst: een burcht van God. Dikke muren, rondbogen, hier is men veilig voor het kwaad. Verder beelden , muurschilderingen en glas in lood om aldus de meestal analfabete gelovigen in te wijden in de Heilsgeschiedenis. Ingekleurde boekillustraties bij de handgeschreven teksten (miniaturen).
ROMAANSE KUNST
De Romaanse kerkruimte werden in deze periode beschilderd met wandschilderingen. De wanden in de kerken uit die tijd waren nagenoeg allemaal beschilderd met fresco's. Ook de plafonds en de gewelven werden voorzien van schilderingen. Voor de mensen die in de middeleeuwen leefden moet dit een waarde verhogend effect op de kerk hebben gehad. Beeldende kunst werd door de kerk ingezet voor een belangrijker doel: de meestal ongeletterde gelovigen onderrichten over het geloof en over de almacht van god.
Romaanse kunst is een verzamelnaam voor veel, meestal regionale stijlen. Het is gemakkelijker om een globale beschrijving van de schilderkunst te maken dan van de architectuur. De romaanse schilderkunst kende geen bijzonder grote ontwikkelingen. Elfde en twaalfde-eeuwse tekeningen en schilderijen lijken zelfs sterk op hun Karolingische en Ottoonse voorgangers. Dit geldt vooral voor de verluchting van boeken. De meest gewaardeerde boekverluchtingen kwamen uit de kloosters van Belgiƫ, Noord-Frankrijk en Zuid-Engeland; de stijl kwam in deze streken sterk overeen. Binnen deze geografische gebieden zijn de verluchtingen niet of nauwelijks op bases van stijlelementen uit elkaar te houden.
Opmerkelijk is dat de romaanse schilderkunst gewoonlijk nog platter oogt als de Karolingische en Ottoonse schilderingen. Vaak werd er gebruik gemaakt van ornamenten. Dankzij een goed gevoel voor vlakindeling vormen de verhalende en de decoratieve elementen een esthetisch geheel. Dit zie je onder andere duidelijk in de mozaĆÆek en de glasschilderkunst waar opeenvolgende gebeurtenissen werden gescheiden door decoratieve elementen.