1200 n.Chr tot 1400 n.Chr.
![](https://static.wixstatic.com/media/8521c8_3bfe5856ef314e439d13f033764e97c3.jpg/v1/fill/w_150,h_114,al_c,q_80,usm_0.66_1.00_0.01,enc_avif,quality_auto/8521c8_3bfe5856ef314e439d13f033764e97c3.jpg)
Gothiek
Gotiek is de benaming voor een stijl in de Europese middeleeuwse kunst van ca. 1150 n.Chr. tot ca. 1500 n.Chr. De term gotiek werd oorspronkelijk gebruikt door 15de-eeuwse humanisten om een bepaald type middeleeuws schrift tegenover het āRomeinseā schrift aan te duiden. Tussen de Romaanse en de gotische architectuur waren toch een paar belangrijke verschillen op het niveau van bouw: de gotische kathedraalbouwers probeerden hun kerken een ogenschijnlijk zwakke structuur te geven, zodat het een wonder zou lijken dat zij overeind bleven; zij construeerden bogen die lijken te zweven en volledig geperforeerde torens, enorm hoge ramen en overkappingen zonder de ondersteuning van muren.
![](https://static.wixstatic.com/media/8521c8_34b3d138626a48f689ea09dcded7ce35.jpg/v1/fill/w_213,h_323,al_c,q_80,usm_0.66_1.00_0.01,enc_avif,quality_auto/8521c8_34b3d138626a48f689ea09dcded7ce35.jpg)
ARCHITECTUUR
De gotiek vooral gekenmerkt door de systematische toepassing van spitsboog en ribgewelf. Geen van beide behoort op zichzelf uitsluitend tot de gotiek. Ze komen reeds in de zuiver Romaanse architectuur
voor.
Tot de eigenschappen van de ontwikkelde gotiek behoort een streven naar buitengewone rijzigheid en ijlheid, naar het oplossen van het bouwwerk in louter āactieveā elementen als pijlers, bundels van colonnetten, bogen en gewelfribben, terwijl de wanden zoveel mogelijk worden opgelost in vensters. Door rijke profilering wordt aan het bouwwerk het massale karakter ontnomen. In de gotische architectuur verandert de buitenkant van het gebouw niet veel, het gebouw behoudt een soort vast patroon. Dit geeft de indruk van een onbepaalde veelheid en samengesteldheid. De gotiek suggereert de onmeetbare verte en de onpeilbare hoogte. Dankzij dit ontwikkeld zich een uitstekend systeem van verdeling en concentratie van krachten en een uitmuntend technisch systeem.
De gotiek werd het meest in kerken ontwikkeld met hun annexen als kloostergangen en kapittelzalen. Op decoratief gebied uit gotiek zich meer aan burchten en vorstelijke residenties, aan stedelijke gebouwen als hallen, stadhuizen en woonhuizen.
Aan de buitenzijde van de kerken verschijnt een steeds overdadiger versiering met beeldhouwwerk, vooral bij de portalen, en met bouwornamenten. Het beeldhouwwerk wordt meer en meer onafhankelijk van de architecturale vormen en hoewel de inhoud sterk aan tradities gebonden blijft, wordt wat betreft de vorm steeds meer het model uit de natuur nagevolgd. Bij de versiering van het interieur legt men zich vooral toe op het maken van gekleurde ramen. De wandschilderkunst krijgt minder kansen, terwijl ook de figurale sculptuur aan de kapitelen gaat verdwijnen.
BEELDHOUWKUNST
Na de rijke decoratieve fantasie van de Romaanse sculptuur brengt de gotiek aanvankelijk versobering, doordat de lineaire behandeling van de vlakken en blokken plaats maakt voor een meer plastische opvatting, die met zich meebrengt dat men het oppervlak van het beeld allereerst beschouwt als begrenzing van de vorm; het westelijk portaal van de kathedraal te Chartres toont de overgangsstijl uit ca. 1145 n.Chr.
De beelden zijn nog elementen van de architectuur: figuraal bewerkte zuilen.
De belangstelling van de kunstenaar wordt ruimer en gaat meer op bijzonderheden in, zodat de figuren een grotere verscheidenheid krijgen door een eerste poging tot individuele expressie. Volume, lijn en vlak van het beeldhouwwerk krijgen een zelfstandige waarde binnen het architectonisch geheel en hun licht- en schaduwwerking wordt in verband hiermee nadrukkelijker. Met de overgang van de architectuur-versierende plastiek naar vrijstaande beelden, hangt de omstandigheid samen dat de voorkeur voor het gebruik van diermotieven plaats maakte voor toepassing van de menselijke gestalte als hoofdmotief.
De gotische beeldhouwer behandelt de menselijke figuur niet meer met de volstrekte onverschilligheid voor organische bouw en proporties welke in de Romaanse plastiek opvalt. Zonder naturalistisch te zijn wordt de houding natuurlijk en de plooienval van de gewaden voegt zich logisch en niet meer uitsluitend decoratief om de gestalten. De primair geestelijk gerichte levensbeschouwing had tot gevolg dat het lichaam als ondergeschikt behandeld werd aan de zielsexpressie, die zich concentreert in de gelaatsuitdrukking. In sterk contrast tot de edele harmonie van de heiligen- en engelenfiguren staan de duivels en dierenkoppen, die als waterspuwer of versiering van luchtbogen aan het exterieur van de kathedralen voorkomen.
![](https://static.wixstatic.com/media/8521c8_4a32aadfc669489383549802f343e1e6.jpg/v1/fill/w_213,h_289,al_c,q_80,usm_0.66_1.00_0.01,enc_avif,quality_auto/8521c8_4a32aadfc669489383549802f343e1e6.jpg)
SCHILDERKUNST
De schilderkunst ontwikkelde zich op dezelfde manier als de beeldhouwkunst. Er kwam meer emotie bij,de anatomie werd beter, de plooival klopte en de schilderkunst werd door de kerken gestimuleerd.
De onderwerpen waren dus vooral godsdienstig en werden soms in de eigen tijd afgebeeld.
De miniatuurschilderkunst maakte een bloei mee. In de 14de eeuw groeide de steden en werden burgers rijker. Hierdoor ontstond aan het einde van de hooggotiek de portretkunst. Ook wilde kunstenaars niet langer anoniem blijven, iets wat wijst op de overgang naar de renaissance.
Er vonden 3 belangrijke ontwikkelingen plaats:
1. Er vond integraie plaats tussen de figuren en de achtergrond (met soms een verzonnen achtergrond).
2. Er kwam een begin van ruimte suggestie; begin van perspectief:
Er werden plannen (dimensies) gemaakt; het 2e en het 3e plan. Pas na de gotiek zou het 1e plan erbij komen.
3. Er werd gestreeft naar realisme ( in de miniatuurschilderkunst)
Vooral in Vlaanderen werd dit belangrijk
('de Vlaamse primitieven').
Alles werd weergegeven zoals de kunstenaars het zagen. Een belangrijk voorbeeld van zo'n Vlaamse primitief is Jan van Eyck.
![](https://static.wixstatic.com/media/8521c8_52fcfdbe74054d9b9ac27efcffab2c83.jpg/v1/fill/w_351,h_271,al_c,q_80,usm_0.66_1.00_0.01,enc_avif,quality_auto/8521c8_52fcfdbe74054d9b9ac27efcffab2c83.jpg)
KENMERKEN GOTHIEK
Kerk als het hemels Jeruzalem: hoog opgetrokken skeletbouw met steunberen, luchtbogen en spits toelopende ramen. Meer realisme in de schilderijen en beeldhouwwerken. Menselijke figuren worden slank en bevallig uitgebeeld.